Selenicereus
(Berg)Br&R
◊ Contr. Nat. US Herb. 12:429 (1909)
◊◊ als subsectie van Eucereus Berg - Rep. Miss. Bot. Gard. 16:76 (1905)
Hylocereus (Berg)Br&R - Contr. Nat. US Herb. 12:428 (1909)
Werckleocereus Br&R - Contr. Nat. US Herb. 12:432 (1909)
Wilmattea Br&R - Cact. 2:195 (1920)
Mediocactus Br&R - Cact. 2:210 (1920)
Marniera Backbg p.p. - CSJ(USA) 22:153 (1950)
Cryptocereus Alex - CSJ(USA) 22(6):164 (1950)
Pseudoselenicereus Innes - Handbook Cacti & Succ. 31, 34 nom. inval.
art. 36.1 (1978)
Type: Cactus grandiflorus L
- Slanke, klimmende cereussen met vrij lange leden, geribd of kantig,
onregelmatig luchtwortels vormend. Areolen klein, meestal met korte doorns of
borstels. Bloemen groot, nachtbloeiers. Ovarium en receptaculum meestal
behaard en met
borstels, of alleen bedoornd. Receptaculum vrij lang, iets gebogen. Bovenste
schubben en buitenste bloembladeren smal, groen, bruin, rood of oranje.
Binnenste bloembladeren breed, wit. Meeldraden in twee rijen. Stijl lang,
dik, vaak hol. Vrucht roodachtig, met afvallende doorns, haren en
borstels. Zaad 2-4 mm lang, bruin tot zwartbruin.
- Zuid-Texas tot Noordelijk Zuid-Amerika, Caribisch Gebied, Brazilië,
Paraguay.
Miss. Bot. Gard. 72 (Hylocereus) (1905)
Cact. 2:183 (Hylocereus)
Cact. 2:196
Cact. 2:210 (Mediocactus)
Cact. 2:216 (Werckleocereus)
Backeberg 2:773 (Werckleocereus)
Backeberg 2:774
Backeberg 2:793 (Mediocactus)
Backeberg 2:803 (Hylocereus)
CSMex. 28(2):41-48 (Hylocereus)
KuaS 8():113-116, 133-136 (Werckleocereus)
Bravo 1:446' (Hylocereus)
Bravo 1:459
Bravo 1:483 (Werckleocereus)
Succulenta 57(8):166-171" (Cryptocereus)
Bradleya 4:65; 7:89-96 (Werckleocereus, Hylocereus)
Bradleya 7:89-96
Cact. Syst. Init. 17:9, 43-50; 36:29-36 (Hylocereus)
NCL 262
CEB 194 (Hylocereus)
CEB 198
Phytotaxa 327(1):1-46 (2017)
◊ Contr. Nat. US Herb. 12:429 (1909)
◊◊ als subsectie van Eucereus Berg - Rep. Miss. Bot. Gard. 16:76 (1905)
Hylocereus (Berg)Br&R - Contr. Nat. US Herb. 12:428 (1909)
Werckleocereus Br&R - Contr. Nat. US Herb. 12:432 (1909)
Wilmattea Br&R - Cact. 2:195 (1920)
Mediocactus Br&R - Cact. 2:210 (1920)
Marniera Backbg p.p. - CSJ(USA) 22:153 (1950)
Cryptocereus Alex - CSJ(USA) 22(6):164 (1950)
Pseudoselenicereus Innes - Handbook Cacti & Succ. 31, 34 nom. inval.
art. 36.1 (1978)
Type: Cactus grandiflorus L
- Slanke, klimmende cereussen met vrij lange leden, geribd of kantig,
onregelmatig luchtwortels vormend. Areolen klein, meestal met korte doorns of
borstels. Bloemen groot, nachtbloeiers. Ovarium en receptaculum meestal
behaard en met
borstels, of alleen bedoornd. Receptaculum vrij lang, iets gebogen. Bovenste
schubben en buitenste bloembladeren smal, groen, bruin, rood of oranje.
Binnenste bloembladeren breed, wit. Meeldraden in twee rijen. Stijl lang,
dik, vaak hol. Vrucht roodachtig, met afvallende doorns, haren en
borstels. Zaad 2-4 mm lang, bruin tot zwartbruin.
- Zuid-Texas tot Noordelijk Zuid-Amerika, Caribisch Gebied, Brazilië,
Paraguay.
Miss. Bot. Gard. 72 (Hylocereus) (1905)
Cact. 2:183 (Hylocereus)
Cact. 2:196
Cact. 2:210 (Mediocactus)
Cact. 2:216 (Werckleocereus)
Backeberg 2:773 (Werckleocereus)
Backeberg 2:774
Backeberg 2:793 (Mediocactus)
Backeberg 2:803 (Hylocereus)
CSMex. 28(2):41-48 (Hylocereus)
KuaS 8():113-116, 133-136 (Werckleocereus)
Bravo 1:446' (Hylocereus)
Bravo 1:459
Bravo 1:483 (Werckleocereus)
Succulenta 57(8):166-171" (Cryptocereus)
Bradleya 4:65; 7:89-96 (Werckleocereus, Hylocereus)
Bradleya 7:89-96
Cact. Syst. Init. 17:9, 43-50; 36:29-36 (Hylocereus)
NCL 262
CEB 194 (Hylocereus)
CEB 198
Phytotaxa 327(1):1-46 (2017)