Rhipsalis cuneata
Br&R


◊◊ Cact. 4: 246 (1923)

- Leden langwerpig-spatelvormig, 8-12 cm lang, dun, stomp, aan de basis wigvormig, sterk gekerfd, het uitspringende deel sterk gerond, leden meer dan 1,5 mm dik. Areolen kaal, soms met 1-2 doorntjes. Bloem 1-2 per areool, doorschijnend wit. Meeldraden wit. Stijl en stempel witachtig. Ovarium rond, groen, zonder schubben. Vrucht rond, 4 mm doorsnede, kaal, vuilwit. Zaad roodbruin.

- Bolivië: Yungas van La Paz en Cochabamba, Peru. In regenwoud, 700-1700 m. Bloeitijd juni.

Backeberg 2:676
Succulenta 77(1):12"; 97(4):246
Bradleya 13:62, 18:18"
NCL 254"
EPIG 10(4):114, 115"|; 62:1", 5-27"|
Calvente 2010'